“Familie kun je niet kiezen, je vrienden wel”, luidt het gezegde. Maar misschien is die keuzevrijheid toch wat beperkter dan we denken.
Daar lijkt een onderzoek onder studenten aan een Ivy League school tenminste op te wijzen.
Voor dat onderzoek, dat dinsdag is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications, heeft een groep hersenonderzoekers en sociaal psychologen van Dartmouth College de hersenen van 42 studenten onderzocht en hun reacties bekeken op een aantal filmpjes uit het verleden.
De studenten keken naar America’s Funniest Home Videos, een astronaut in het International Space Station, een bruiloft en zagen een uitzending van het CNN-programma “Crossfire.”
MRI-scans toonden aan dat studenten die vrienden van elkaar waren, opvallend gelijk reageerden: dezelfde hersengebieden lichtten op, vooral die verantwoordelijk zijn voor motivatie, leren, affectiviteit en geheugen.
Volgens de onderzoekers waren de overeenkomsten in de hersenpatronen zo opvallend dat ze heel nauwkeurig konden voorspellen wie vrienden van elkaar waren.
Omgekeerd reageerden mensen die geen vrienden van elkaar zijn heel anders op de filmpjes. De patronen van hersenactiviteit waren verschillend tussen vrienden van vrienden en nog minder gelijk bij mensen die tot aparte sociale groepen behoren.
"Onze resultaten laten zien dat vrienden de wereld om hen heen op uitzonderlijk overeenkomstige manier beleven", stelt hoofdonderzoeker Carolyn Parkinson.
De onderzoekers denken dat dit komt omdat het fijn is tijd door te brengen met mensen die hetzelfde denken. Ze schrijven dat vrienden hebben van wie hersenen hetzelfde reageren, "mogelijk bevredigend is omdat het onze eigen waarden, meningen en interesses versterkt."
Dartmouth-professor Adam Kleinbaum, die meeschreef aan het onderzoek, zegt tegen Business Insider dat het niet duidelijk is of mensen op zoek gaan naar vrienden die al vergelijkbare hersenen hebben, of dat de manier waarop ze op prikkels reageren verandert tijdens de vriendschap.
"Wij denken dat het allebei gebeurt", vertelt hij.
Studenten goed onderzoeksmateriaal?
Een belangrijke kanttekening bij dit onderzoek is dat er alleen gekeken is hoe de hersenen van studenten aan een enkele universiteit reageerden. De manier waarop mensen hun vrienden kiezen op de universiteit en met elkaar omgaan is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als in de rest van de maatschappij.
Scholieren en studenten nemen vaak deel aan psychologisch onderzoek, omdat ze nu eenmaal in groten getale in de nabijheid verkeren van onderzoekers. Maar sociale wetenschappers zeggen al langere tijd dat studenten niet per se hetzelfde zijn als andere mensen. In 1986 schreef psycholoog David Sears in Journal of Personality and Social Psychology dat het gebruik van studenten als onderzoeksobject de manier waarop we de menselijke aard beschouwen mogelijk vertekent.
Toch zijn er steeds meer onderzoeken die er op lijken te wijzen dat de manier waarop we vrienden uitkiezen veel te maken heeft met onze hersenen en ons lichaam.
Uit een onderzoek uit 2014 onder 1.932 volwassenen van alle leeftijden blijkt dat mensen ernaar neigen vrienden te kiezen met een vergelijkbaar genenpakket als zijzelf. De onderzoekers concludeerden dat de genetische overeenkomsten gemiddeld net zo groot waren als die tussen vierdegraads neven of nichten.
Een nieuw onderzoek uit Zuid-Korea, dat vorige maand is gepubliceerd, laat zien dat mensen met veel vrienden andere hersenen hebben. Als veel mensen aangaven vrienden te zijn met een bepaalde persoon, bleek die een grotere neocortex te hebben. Dat wordt ook wel het "sociale brein" genoemd omdat het een rol zou spelen bij sociale interactie. Deelnemers aan dat onderzoek waren helemaal geen studenten, het ging om Koreanen van boven de zestig.